English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word caretaker

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
caretaker	conciërge ; huisbewaarster	domgardistino
caretaker	conciërge ; huisbewaarder	domgardisto
care (see; take care; be concerned; be anxious)	zorgen	zorgi
care	zorg	zorgo
care (attentiveness)	oplettendheid	atentemo
care	verpleging	flegado
care (attend; nurse; tend to)	verplegen ; verzorgen ; zorgen voor	flegi
care (appreciate; like; enjoy; love; prize)	geven om ; hechten aan ; houden van ; waarderen ; blieven ; op prijs stellen	ŝati
🔗 I do not care to talk to you, or anyone else.
care (hassle)	beslommering	zorgeto

English	Dutch
caretaker	⇆ bewaarder; ⇆ conciërge; ⇆ econoom; ⇆ huisbewaarder; ⇆ huisbewaardster; ⇆ huisbewaarster; ⇆ huismeester; ⇆ opzichter
caretaker government	⇆ zakenkabinet
care	⇆ acht; ⇆ behartiging; ⇆ bekommernis; ⇆ beslommering; ⇆ bezorgdheid; ⇆ erom geven; ⇆ geleide; ⇆ hoede; ⇆ hoofdbreken; ⇆ hoofdbrekens; ⇆ oppassing; ⇆ verzorging; ⇆ voorwerp van zorg; ⇆ voorzichtigheid; ⇆ zorg; ⇆ zorgen