English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word cake

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
cake	koek	kuko
cake (brick; piece; ingot; pig; briquette; bar)	stuk	briko
currant cake	krentenkoek	korintbera kuko
rapeseed cake	raapkoek	rapokuko
fish‐cake	viskoekje	fiŝkuketo
🔗 In the tavern he consumed a plate of fish‐cakes and a jug of beer, then morosely went out upon the veranda.
girdle‐cake (flan; tard; pastry; drop‐scone)	flan ; vla ; vlaai ; vlade	flano
pancake	pannekoek	patkuko
pancake	flensje	krespo
pound‐cake	cake	funtkuko

English	Dutch
cake	⇆ aankoeken; ⇆ doen aankoeken; ⇆ doen koeken; ⇆ gebak; ⇆ koek; ⇆ koeken; ⇆ patisserie; ⇆ stuk; ⇆ taart
a piece of cake	⇆ een eitje; ⇆ een lekker stuk; ⇆ een makkie; ⇆ een peuleschilletje; ⇆ een stuk koek
Black Forest cake	⇆ Zwarte‐Woudtaart
buckwheat cake	⇆ boekweitkoek
cake paste	⇆ koekdeeg
cakes and ale	⇆ feest; ⇆ kermis; ⇆ pret; ⇆ vreugd
fruit cake	⇆ vruchtencake
icecream cake	⇆ ijstaart
life is not all cakes and ale	⇆ het is niet alles rozegeur en maneschijn
like hot cakes	⇆ razendsnel
piece of cake	⇆ makkie
rapeseed cake	⇆ raapkoek
rock cake	⇆ <soort cakeje>
sell like hot cakes	⇆ als warme broodjes over de toonbank gaan
take the cake	⇆ de kroon spannen; ⇆ de prijs behalen; ⇆ het toppunt zijn
that takes the cake	⇆ dat spant de kroon
that takes the cake!	⇆ nou breekt mijn klomp!
the ice on the cake	⇆ de franje; ⇆ de toeters en bellen
treacle cake	⇆ bolus
wedding cake	⇆ bruidstaart; ⇆ bruiloftstaart
bride‐cake	⇆ bruidstaart
cake‐walk	⇆ cakewalk; ⇆ de cakewalk dansen
cheesecake	⇆ kwarktaart; ⇆ vrouwelijk schoon
egg‐cake	⇆ eierkoek
fish‐cake	⇆ viskoekje
honey‐cake	⇆ honingkoek; ⇆ ontbijtkoek
linseed‐cake	⇆ lijnkoek
oatcake	⇆ haverkoek
oilcake	⇆ lijnkoek; ⇆ veekoek
pancake	⇆ pannekoek
pound‐cake	⇆ cake
puff‐cake	⇆ soes
seedcake	⇆ kruidkoek
sponge‐cake	⇆ Moskovisch gebak; ⇆ Moskovitisch gebak; ⇆ tulband
teacake	⇆ <zoet broodje met rozijnen>
tipsy‐cake	⇆ <soort cake>