English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bondmaid

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
bondmaid
(female slave)
(debenture)
(connection; link; linkage; tie)
🔗 “Cut the bond,” said Tarzan, “otherwise I cannot eat.”
(agglutinate)
maid
(servant; maid‐servant; servant‐girl)
;
maid
(chambermaid)
maid
(Miss; bachelor woman)
;
maid
(young woman; girl; maiden)
maid
(virgin)

EnglishDutch
bondmaid lijfeigene; slavin
bond band; binden; binding; contract; in entrepot opslaan; ketenen; obligatie; schuldbekentenis; schuldbewijs; schuldbrief; verband; verbinden; verbinding; verbintenis; verhypothekeren; verplichting; zich hechten
maid eerste bruidsmeisje; jonkvrouw; kamenier; maagd; meid; meisje; ongetrouwde hofdame