English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word be well‐off

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
be well off
(be in easy circumstances; be well‐to‐do)
in goeden doen zijn
esti bonhava
(away; far; forth; yonder; afar); ;
🔗 Your arm’s off!
; ;
de sur
(away we go; let’s start; let’s go)
aan de slag!
; ;
ek
(away from)
🔗 It rests in 350 feet beneath the surface about 20 miles off the coast, according to an MSRA statement released on Friday.
(out)
well‐off
(rich; wealthy; affluent; well‐to‐do)
vermogend

EnglishDutch
be well‐off geen krimp hebben
be well off er warmpjes bijzitten; goed af zijn; het goed hebben; in goeden doen zijn; zich goed kunnen roeren
off af; in de buurt van; op de hoogte van; opzij van; uit; uitkomend op; van; van … af; van … weg; vandehands; ver; verder gelegen; verwijderd; verwijderd van; voor; weg
well‐off gegoed; vermogend; welgesteld