English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word as thick as two short planks
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
plank (board) | ||
(concentrated; dense; condensed) | ; ; | |
(corpulent; stout) | ; | |
(indistinct; dim; turbid; shadowy) | ; |
English | Dutch |
---|---|
as thick as two short planks | ⇆ zo stom als het achtereind van een varken |
plank | ⇆ beplanken; ⇆ bevloeren; ⇆ dikke plank; ⇆ plank; ⇆ programmapunt; ⇆ schap |
thick | ⇆ dicht; ⇆ dicht bezet; ⇆ dicht op elkaar staand; ⇆ dichtste gedeelte; ⇆ dik; ⇆ dikke gedeelte; ⇆ dikste gedeelte; ⇆ dikte; ⇆ dom; ⇆ gebonden; ⇆ hardleers; ⇆ hees; ⇆ lijvig; ⇆ mistig; ⇆ nevelig; ⇆ onduidelijk; ⇆ opgezwollen; ⇆ troebel; ⇆ verstikt; ⇆ vol |