English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word affiliate
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; | filiigi | |
aangenomen worden ; lid worden | ||
(branch; affiliation; arm; subsidiary) | ||
(enlist; enrol; join) | ||
(associate) | als associé toetreden ; ; vennoot worden | asociiĝi |
English | Dutch |
---|---|
affiliate | ⇆ aansluiten; ⇆ als lid opnemen; ⇆ filiaal; ⇆ zich aansluiten |
affiliated to | ⇆ aangesloten bij |
affiliate to | ⇆ aansluiten bij; ⇆ zich aansluiten bij |
affiliate with | ⇆ aansluiten bij; ⇆ zich aansluiten bij |
become affiliated to | ⇆ zich aansluiten bij |
become affiliated with | ⇆ zich aansluiten bij |
affiliated | ⇆ aangesloten |