English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word outbound

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
(neighbour)
(outside; without)
🔗 At least I can have my pipe out there.
(outside; outward)
🔗 He pushed on the door, forcing her out.

EnglishAfrikaans
outbound op die uitreis
bound begrens; beperk; bestem; gebonde; gereed; grens; grenslyn; huppel; ingebind; klaar; omgeboor; opslag; skuldig; spring; sprong; verbonde; verplig; ’n opslag maak
out bekend; buite; buitengewoon; dood; groot; uit; uitgestuur; uitklop; uitsmyt; weg; weg van huis