English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word he who cuts off his nose spites his face

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
(cut a connection)
(clip; shear)
cut off
(chop; hack)
(interrupt; break; disrupt; stop)
🔗 Rand grabbed his arm and cut him off.
(disrupt)
🔗 Earlier Wednesday, Russian president Vladimir Putin hit out at the West’s proposed price caps on Russian energy, threatening to cut off gas and oil supplies if they are imposed.
(countenance; mug)
🔗 He was dark, with a smooth‐shaven face and square‐cut black hair.

EnglishAfrikaans
he who cuts off his nose spites his face wie sy neus skend, skend sy aangesig
cut off afhou; afkap; afknip; afmaai; afsluit; afsny
cut aangesnyde; aankap; afgesny; afkerf; afkerwe; afneem; afskaf; afsny; besnoei; besnoeiing; deurgraaf; fatsoen; geslyp; gesny; graaf; graveer; hakhou; hou; inbraak; kap; kaphou; keep; kerf; knip; negeer; nie aankyk nie; oopsny; opbreek; opsny; prysverlaging; raps; seermaak; slyp; snede; snit; sny; stukkend sny; uitgraaf; verbygaan sonder groet; verlaag; verminder; wegsny
face aanblik; aangesig; aankyk; aansien; aanskyn; aanváár; afdekking; afsit; beklee; dek; eet‐en‐drink; gedaante; gelaat; gesig; gewel; in die gesig kyk; kant; kyk op; lê na; omdraai; onbeskaamdheid; onder die oë kom; onder die oë sien; oppervlak; oppervlakte; parmantigheid; slaanvlak; snoet; staan teenoor; trotseer; uitsien op; vlak; voorkant; voorkome; vorm; weerstand bied; werkfront; wese; wyserplaat
nose boeg; nek; neus; punt; reuk; ruik; snuffel; tuit
spite afguns; afgunstigheid; boosaardigheid; dwarsboom; krenk; kwaad maak; nyd; pla; spyt; vererg; vermaak; wrewel; wrok