English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word foretell

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
foretell
(forecast; prophesy; predict; augur; divine)
(command; order; dictate; direct)
🔗 I am told to go away.
(relate; narrate; recount)
🔗 What you can tell them is all I know.
(say)
🔗 She was about to tell her so when Logain himself appeared, closing the door behind him.

EnglishAfrikaans
foretell profeteer; voorspél; vooruitsê; waarsê; wiggel
fore voorgedeelte; voorgrond; voorpunt
tell aandra; aandraag; berig; beveel; indruk maak; meedeel; meld; onderríg; onderskei; raak wees; sien; sê; uitwerking hê; verhaal; verklik; vertel