English–Afrikaans dictionary

Afrikaans translation of the English word cross‐bow

English → Afrikaans
  
EnglishAfrikaans (translated indirectly)Esperanto
cross‐bow
(bow)
(arc; arch)
(curtsy; obeisance)
🔗 Tema, the leathery‐faced head groom, met him at the wide doors with a deep bow, touching his forehead and then his heart.
(cross‐bow)
(angry; heated; wild)
(cover; pass)
🔗 Then you have crossed the Fer Aquilas?
(step across; exceed; overstep)
🔗 A rude cross lay flat upon the barren earth and on it was bound a man—half‐naked, wild of aspect with his corded limbs, glaring eyes and shock of tangled hair.

EnglishAfrikaans
cross‐bow kruisboog
bow beuel; boeg; boog; buig; buiging; buk; dassie; drilboor; hingsel; hom onderwerp; laat buig; nyg; stewe; strik; strykstok
cross baster; boos; deurkruis; deursny; deursný; dwars; dwarsboom; dwarsoor loop; dwarstrek; déúrtrek; foppery; kruis; kruising; kruisras; kwaad; kwaai; mekaar kruis; met ’n kruis werk; moeite; nors; oorbring; oorgaan; oorloop; oorsteek; spytig; suur; teenstrydig; teenwerk; verbykom; ’n kruis slaan; ’n kruis trek