Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ziekelijk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(sukkelend);
sickly
🔗 Ze zegt dat haar meester al enige tijd ziekelijk was voor hij stierf.
not well
;
upset
;
malsaneta
🔗 De bomen dicht bij de plek waren ziekelijk en dwergachtig, en heel wat dode stammen stonden of lagen aan de rand te rotten.
morbid
🔗 O God, ik kan het jullie maar beter vertellen en een eind maken aan deze ziekelijke pogingen tot geestigheid.

DutchEnglish
ziekelijk ailing; diseased; infirm; invalid; morbid; poorly; sickly; valetudinarian; weakly