Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word zakendoen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(handel; handeldrijven) | trading | |
🔗 Hij trok zich bekommerd terug in zijn bibliotheek om een studie van het zakendoen te gaan maken. | ||
do business | ||
🔗 Dan bent u wel veranderd, want vijf minuten geleden wilde u zaken met hen doen. |
Dutch | English |
---|---|
zaken doen | ⇆ do business; ⇆ transact |