Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wraak

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
revenge
;
🔗 Dat schreeuwt om wraak!
🔗 Hij neemt nu wraak.
(zich wreken op)
🔗 Misschien wil hij alleen maar wraak nemen op Constantius.
vendetta
reprisal
🔗 Sartzaneks vijanden sloegen daarop de handen ineen en persten hem bij wijze van weerwraak samen tot een ijzeren paal, die ze op de top van de berg Agon plaatsten.
(wraakzuchtig; rancuneus)
venĝema
🔗 Zou jij je kunnen voorstellen dat hij een wraakgierige ouwe duivel was?
(afkeuren; veroordelen);
disapprove
;
disapprove of
;
rebuke
;
disavow
; ;
(afkeuren; laken)
rebuke
;
reproach
;
reprove
; ; ; ; ;
slam
;
belittle
🔗 De Republikeinse presidentskandidaat Rick Santorium wilde dinsdag in Michigan niet terugkomen op zijn gewraakte beweringen over het Nederlandse euthanasiebeleid.

DutchEnglish
wraak retaliation; revenge; vengeance
wraak nemen avenge oneself; pay out; retaliate
wraak nemen op be revenged on; retaliate upon; wreak vengeance on
bloedwraak vendetta
eerwraak honour killing
weerwraak reprisal; requital
wraakengel avenging angel
wraakgierig revengeful; vengeful; vindictive
wraakneming retaliation; revenge
wraken challenge; denounce; dispraise; rule out of court; recuse