Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word windstreek
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (kompasstreek; windrichting; hemelstreek) | ; | |
🔗 Te Ffalu Fail ontving koning Casmir dagelijks berichten uit alle windstreken van de Oude Eilanden. | ||
| (foefje; kneep; kunstgreep; toer; truc; handigheidje) | trick ; | |
🔗 Hij heeft me met zijn streken voor de gek gehouden. | ||
| (contreie; gebied; gewest; landstreek; regio; contrei) | ; | |
🔗 Ik ben vreemd in deze streek. | ||
| (haal; schrap; streep) | ||
| (scheet) | ||
🔗 De wind neemt langzaam af en draait dan naar het zuidoosten. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| windstreek | ⇆ compass‐point; ⇆ point of the compass; ⇆ quarter; ⇆ rhumb; ⇆ wind |
| streek | ⇆ artifice; ⇆ brush; ⇆ caper; ⇆ chuck; ⇆ clime; ⇆ district; ⇆ prank; ⇆ region; ⇆ tract; ⇆ trick; ⇆ stroke; ⇆ touch; ⇆ wangle; ⇆ part of the country; ⇆ point |
| wind | ⇆ blast; ⇆ flatus; ⇆ humbug; ⇆ wind |