Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wee

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
wee
; ;
woe
ve
🔗 Wee u!
(misselijk; walgelijk; walglijk);
disgusting
;
nauseous
;
sickening
;
🔗 Hij kromp in elkaar van de pijn en voelde zich wee worden.
homesickness
🔗 Maar hij krijgt heimwee naar zijn eigen land.
(nostalgie)
nostalgia
;
homesickness
🔗 Ik heb niet de indruk dat Jan heimwee heeft naar die tijd.
(jammeren; lamenteren)
lament
;
wail
lamenti

DutchEnglish
wee contraction; qualmish; sickly; slushy; woe
ach en wee roepen lament
wel en wee weal and woe
barenswee contraction
barensweeën birth pains; labour pains; pains; travail; throes; pains of childbirth
heimwee homesickness; nostalgia
weeklagen lament; wail