Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wateren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(begieten; besproeien; sproeien; water geven)
(begieten)
priverŝi
(een plas doen; plassen; urineren)
urinate
;
make water
🔗 De bakker, die ervan overtuigd was dat Shimrod wenste te wateren, draafde zijn kraam uit om te protesteren.
drain
dreniĝi
(aftappen; draineren; droogleggen; ontwateren)
drain
🔗 Ik ga gauw het koele water in.
🔗 Ethyn is in water slecht oplosbaar.
🔗 Maar dat is gewoon warm water!

DutchEnglish
wateren make water; urinate; water; waters
afwateren drain
binnenwateren inland waterways
uitwateren discharge itself
water waters; water; urinate; dropsy
waterplaats urinal; horse‐pond; watering‐place