Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wanhopig

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vertwijfeld; hopeloos)
despairingly
;
desperately
senespere
🔗 Hij keek wanhopig om zich heen.
(hopeloos; vertwijfeld)
desperate
;
forlorn
🔗 En de man uit Cimmerië kwam, met een wanhopige sprong en een fluitende slag van zijn zwaard.
(radeloosheid; vertwijfeling)
🔗 Met de wanhoop kwam een wanhopige moed.

DutchEnglish
wanhopig despairing; despairingly; desperate; desperately; distraught; forlorn
iemand wanhopig maken drive somebody to despair; drive somebody mad
wanhopig worden give way to despair
wanhopig zijn be in despair
wanhoop despair; desperation