Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word walgen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(misselijk zijn)
be nauseated
senti naŭzon
🔗 Ik walg ervan!
(afkeer; walging; weerzin);
loathing
(weerzinwekkend; walgelijk)
vilely
naŭze
🔗 Mevrouw Vollewijker maakte zich walgend los uit de omhelzing van de vreemdelingen en richtte zich hoog op.
(afkeer; walg; weerzin);
loathing
🔗 Vol walging wierp hij het emmertje van zich af, zodat het met een boog over een heg verdween.

DutchEnglish
iemand doen walgen fill somebody with disgust; turn somebody’s stomach
tot walgens toe to loathing
van zichzelf walgen loathe oneself
walg bilious; disgust; loathing; nausea; aversion
walging disgust; loathing; nausea