Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vruchtbaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
fertile
🔗 Zulke vrouwen zijn mogelijk niet vruchtbaar.
fertile
; ;
(steriel)
barren
;
infertile
🔗 Toen ze dichterbij kwamen, zag Barbicane een laag, vlak landschap dat een nogal onvruchtbare aanblik bood.
barren
;
infertile
;
sterile
;
unfruitful
nefruktodona
(bar; vruchteloos)
barren
(vruchteloos)
barren
senrezulta
(steriel)
sterile
sterila
🔗 In de buurt stonden veel bomen die grote, harde vruchten droegen.
vruchtbaarheid
(weligheid)
fertility
vruchtbaarheid
fruitfulness

DutchEnglish
vruchtbaar fecund; fertile; fructuous; fruitful; generative; productive; prolific; teeming
onvruchtbaar arid; barren; infertile; infructuous; sterile; unfruitful
vrucht fruit; offspring; product
vruchtbaarheid fecundity; fertility; fruitfulness