Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vrouwenkleren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(dameskleding; vrouwenkleding)
ladies wear
🔗 Als jij geen mannenwerk wilt doen, doe dan maar vrouwenwerk en draag vrouwenkleren.
(kleding; plunje)
outfit
;
(goed; kledij; kleding; tooi);
🔗 Dat vond Jan zonde van die kleren.
(echtgenote; gemalin);
spouse
🔗 Dit is mijn vrouw.
vrouw
(wijfje; vrouwtje)
(vrouwmens; vrouwspersoon; wijf);
female
🔗 Het was een vrouw die me dit gaf.
(dame; koningin)
(mevrouw; dame)

DutchEnglish
kleren apparel; clobber; clothes; dress; things; togs; wear
vrouw female; missus; lady; quean; queen; wife; woman; spouse; Mrs.