Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vraagwoord

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(kwestie);
🔗 Op beide vragen moet ik bevestigend antwoorden.
(aanvraag; aanzoek; verzoek)
🔗 Elk woord is hier te veel.
🔗 Je hebt het woord „moordenaar” gebruikt.
🔗 Het woord is aan de markies de Cantecler.
🔗 En u moet nu maar erg op uw woorden passen!
🔗 De drager van deze ring moet zich altijd aan zijn woord houden, zie je?

DutchEnglish
vraagwoord interrogative word
vraag call; demand; inquiry; interrogation; interrogatory; market; query; question; request
woord parole; word; vocable