Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word visooglens

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
lens
🔗 Maar weinig mensen zijn in staat daar een lens voor te vervaardigen.
(hol; ledig; leeg)
🔗 Ik knipperde met de ogen.
(punt; spikkel; stip);
(kiem)
🔗 Ook voor de meeste vissen is de lente het voortplantingsseizoen.
🔗 Als het op vis aankomt, zijn we hier op ons best!

DutchEnglish
visooglens fish‐eye lens
lens lens; empty
oog eye; grommet; grummet; orb; pip; point; spot
vis fish