Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vierhoek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
quadrangle
;
tetragon
🔗 De tak waarop ik me bevond, leidde met een kleine hoek naar de steile rotswand, en toen ik erlangs verder klauterde, merkte ik dat het uiteinde van de tak juist boven een smalle richel reikte, die aan de ingang van een smalle grot uit de rotsen stak.
🔗 Maar wat doe je daar in die hoek?
🔗 Met deze woorden verdween hij om de hoek.
kvar
🔗 Er waren vier brieven, meneer.
vierhoekig
quadrilateral

DutchEnglish
vierhoek quad; quadrangle; quadrilateral; tetragon
hoek angle; corner; hook; nook; pit; quoin; recess; square; fish‐hook
vier four
vierhoekig quadrangular; tetragonal; four‐cornered