Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word verpleger
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(broeder) | nurse | |
🔗 Nu, dat deden de verplegers. | ||
(ziekenverpleegster; ziekenzuster; pleegzuster) | nurse ; nursing‐sister | |
🔗 Van tijd tot tijd kwam een verpleegster binnen. | ||
(verzorgen; zorgen voor) | ; | |
🔗 Ze is opgenomen in een ziekenhuis en wordt afgezonderd verpleegd. | ||
(broeder; verpleegkundige; verpleger; ziekenbroeder) | nurse | |
🔗 Met een enkele beweging stuurde hij iedereen de kamer uit, zodat ook Tom Poes door de ziekenverplegers meegevoerd werd en heer Bommel met de geleerde alleen bleef. |
Dutch | English |
---|---|
verpleger | ⇆ attendant; ⇆ hospital attendant; ⇆ male nurse |
verpleegster | ⇆ nurse; ⇆ nursing‐sister; ⇆ staff nurse |
verplegen | ⇆ attend; ⇆ nurse; ⇆ tend |