Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitbraden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(branden; roosteren; grillen)
🔗 Koks braadden zware ossen en vette schapen.
(roosteren)
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

DutchEnglish
uitbraden fry the fat out of; render the fat out of
braden bake; do; frizzle; fry; fry up; grill; roast; broil
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in