Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tijdgeest

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
tijdgeest
spirit of the age
;
spirit of the time
soul
;
🔗 Hij zag er toch niet uit als een boze geest?
(intellect; verstand)
intellect
;
(verstand)
🔗 Haar geest bleef volkomen leeg.
; ;
genie
(fantoom; schim; spook);
🔗 Zijn er veel geesten in Amsterdam?
🔗 Ik zal in dezelfde geest antwoorden.
🔗 Ik zweefde als een geest door de verlaten stad.
🔗 De wind ruiste zachtjes door de boomtoppen en Tom meende in dat geluid de geesten der afgestorvenen te horen, die zich beklaagden dat zij in hun rust gestoord werden.
psyche
🔗 De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
🔗 De tijd heelt alle wonden.
(wijle; poos);
🔗 Talrijke eilanden verdwenen na korte tijd weer in zee.
(wijl);
🔗 Wij nemen u mee op een reis door de tijd.
(tijdsduur);
🔗 De tijd van deze hier was net begonnen.
🔗 In Portugal wordt de Westeuropese tijd aangehouden.
🔗 Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
🔗 Daar had hij geen tijd voor.
🔗 Zedenmeesters zijn van alle tijden.

DutchEnglish
tijdgeest spirit of the age; spirit of the time
geest animus; esprit; ethos; genie; genius; ghost; mind; phantom; spirit; spectre; spook; tenor; wit; wraith; sprite; shadow; strain; intellect; apparition; visitant
tijd age; day; days; period; time; space; tense; tide; while; season; stretch