Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word snorren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
look for
; ; ;
go after
(brommen; gonzen; razen; suizen; zoemen)
hum
;
whir
🔗 Lokale bladen wijden er berichten aan en rondom klikken en snorren de camera’s.
(knevel; snorrebaard; snorbaard)
🔗 Hij streek over zijn snor.

DutchEnglish
snorren crawl; drone; hum; ply for customers; ply for hire; purr; roar; twang; whir; whirl; whizz
gesnor burr; drone; hum; whizz; whirring; whir
opsnorren rout out; ferret out; unearth
snor moustache; whisker; Savi’s warbler; whiskers
snorfiets moped
voorbijsnorren whir past; whizz by