Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word snoodheid

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
snoodheid
(misdadigheid)
criminality
(boosaardig; vals);
🔗 Uw snode neef Gys staat nu het dichtst bij de koning en de hertog van Bas‐Tyra en ik kunnen elkaar niet luchten of zien.

DutchEnglish
snoodheid baseness; devilry; enormity; iniquity; wickedness
snood abandoned; dark; evil; felon; flagitious; foul; graceless; heinous; iniquitous; miscreant; nefarious; reprobate; villainous; base; wicked; sinister; basely