Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word smart

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bedroefdheid; droefheid)
sorrow
;
grief
🔗 Op Memleds gelaat verscheen een uitdrukking van opperste smart en wanhoop.
(deerlijk; pijnlijk)
🔗 „Dat begrijp ik!” riep heer Bommel op smartelijke toon uit.
(bedroevend)
dismal
;
miserable
; ;
depressing
;
saddening
malĝojiga
(bedroeven; verdrieten)
cause pain
;
give pain
🔗 Dan zou het u smarten te horen dat Boromir dood is.

DutchEnglish
smart aching; anguish; distress; dolour; grief; misery; pain; sorrow
gedeelde smart is halve smart a sorrow shared is a sorrow halved
met smart anxiously
liefdesmart pangs of love
smartegeld smart‐money; compensation
smartekreet cry of pain; cry of sorrow
smartelijk afflictive; dolorous; grievous; grievously; painful; painfully
smarten grieve; give pain; cause pain; pain; be painful to
smartlap tear‐jerker; sentimental ballad