Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word scheiden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
divorce
;
get a divorce
🔗 Zal Caroline het je lastig maken als ze hoort dat je wilt gaan scheiden?
get a divorce
eksedziniĝi
🔗 Voormalig K3‐zangeres Karen Damen gaat scheiden van haar man Antony Van der Wee.
🔗 Hij keek haastig over zijn schouder en schatte de afstand die hem nog van de Frisco scheidde.
(afscheiden; afzonderen; schiften)
divide
; ;
🔗 Het is nauwelijks mogelijk om jou van hem te scheiden, zelfs wanneer hij naar een geheime vergadering wordt geroepen en jij niet.
(uiteengaan)
demarcate
;
divide
;
dislimi
divide
; ;
🔗 Dan scheiden wij bij Sheffield en die stad krijgen wij over een half uur in zicht.
(scheiden)
divorce
;
get a divorce
;
get divorced
🔗 Hij was gek op haar, en zijn bedoeling was zich van zijn vrouw te laten scheiden en Elsa te trouwen.
(uiteengaan; uit elkaar gaan; zich afsplitsen)
🔗 O, welzeker, maar hier scheiden zich helaas onze wegen.
(afzonderlijk; apart; vaneen);
especially
; ;
divorced
divorced
decorate
(onderkennen; onderscheid maken)
differentiate
; ;
discriminate
;
distinguish
;
🔗 Men onderscheidt edele en onedele metalen.
scheidsgerecht
(arbitrage)
arbitrage
;
(afscheiden)
excrete
(afscheiden)
(aflaten; ophouden; stoppen; uitscheiden met; afbreken); ;
🔗 Ik schei ermee uit.
(sterven; vergaan; overlijden)
decease
;
pass away
(heengaan; ontslapen; sterven; het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen);
expire
;
breathe one’s last
;
gasp away life
;
gasp out life
verscheiden
(overlijden)
decease
verscheiden
(dood; heengaan; sterfgeval; ontslapen)

DutchEnglish
scheidenabstract; come away; decompose; demarcate; detach; disassociate; disconnect; disengage; disengagement; disjoin; dissever; dissociate; dissolve; disunite; divide; divorce; get a divorce; part; part company; separate; sever; sunder
als vrienden scheidenpart friends
bij het scheiden van de markttowards the end
de schapen van de bokken scheidenseparate the sheep from the goats
hier scheiden zich onze wegenhere our ways part
scheiden vandivorce from; fall from; part company with; part from; separate from; part with
uit het leven scheidendepart this life
zich laten scheiden vandivorce from
gescheidenasunder; disjunct; distinct; divided; separate; divorced; living apart
onderscheidenasunder; descry; different; differentiate; discern; discriminate; distinct; distinguish; diverse; make out; mark; mark off; mark out; set; signalize; tell; various; single out; award
scheidbaardifferentiable; dissociable; partable; separable; divisable; distinguishable
scheidsgerechtcourt of arbitration
scheidslijndividing line; boundary line; demarcation line; line of demarcation; divide
scheidsmanarbiter; arbitrator
scheidsmuurpartition; partition‐wall; party‐wall; dividing wall; barrier
uitscheidendiscontinuance; discontinuation; egest; excrete; finish; quit; stop; leave off
verscheidenvarious; depart this life; pass away; passing; passing away; death; decease; several; diverse; different; sundry