Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rendabel

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(lonend; profijtelijk; voordelig; winstgevend)
profitable
🔗 Door een combinatie van hogere vermogensbelastingen en het aan banden leggen van huren zou woningverhuur niet meer rendabel zijn.
neprofitiga
🔗 Het huis was nooit bewoond geweest en maakte deel uit van een onrendabel bouwwerk.

DutchEnglish
rendabel cost‐effective; paying; profitable; remunerative
onrendabel non‐paying; unremunerative