Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word profijt
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(baat; gewin; voordeel; winst) | ; | |
; leverage | ||
🔗 China is deze oorlog niet begonnen, maar heeft er wel profijt van. | ||
(profiteren van; profijt hebben van) | ; leverage | |
🔗 Wij zouden beiden evenveel profijt kunnen trekken van onze vriendschap. | ||
(rendabel; voordelig; winstgevend) | profitable | |
🔗 Hij profiteerde van de dood van zijn vrouw. |
Dutch | English |
---|---|
profijt | ⇆ avail; ⇆ gain; ⇆ gainings; ⇆ profit |
profijt hebben van | ⇆ benefit from; ⇆ profit from |
profijtbeginsel | ⇆ principle of consumer‐paid services |
profijtelijk | ⇆ profitable |
profiteren | ⇆ cash in; ⇆ profit; ⇆ profiteer |