Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word pappot

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(warme omslag)
poultice
(brij; moes);
🔗 Daar verscheen de trouwe bediende Joost met een grote schaal pap, zoals zijn gewoonte was.
; ; ;
mug
;
jar
🔗 De zaailingen moeten in potten overwinteren.
(bajes; cachot; gevang; gevangenis; nor; lik; bak);
🔗 Hij kan geen geld in ontvangst nemen zolang hij in de pot zit.

DutchEnglish
pappot pap‐pot
bij moeders pappot blijven be tied to mother’s apron‐strings
pap cataplasm; dad; daddy; dressing; pap; pappy; paste; podge; porridge; poultice; pulp; slush
pot bowl; butch; crock; dike; jackpot; jar; kitty; mug; pool; pot; stakes; well; chamber; chamber pot; pan; calaboose; can; skookum house; slammer; clink; jug; lock‐up; nick; quod