Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ontucht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
licentiousness
🔗 Een 45‐jarige man is vrijdagmiddag veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, voor ontucht met zijn dochter.
(onkuis)
lewd
🔗 De handel in blanke slavinnen is dus de uitoefening van een beroep, bestaande daarin, dat men uit winstbejag door misleiding vrouwen en meisjes aan een ontuchtig leven overlevert door ze in een bordeel te lokken.

DutchEnglish
ontucht fornication; lechery; lewdness; vice
ontucht plegen met sexually abuse
ontuchtig bawdy; lecherous; lewd; obscene