Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word onomwonden
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (onverbloemd; onverholen; rondborstig) | ; ; explicite ; ; ; overt ; unconcealed | |
| (onverbloemd) | frankly ; openly ; bluntly ; candidly ; explicitly ; overtly | |
🔗 Allen gaven ze dan ook onomwonden te kennen dat er geen sprake van kon zijn dat ze me meenamen, al waren ze te beleefd om de ware reden van hun weigering te noemen. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| onomwonden | ⇆ explicit; ⇆ forthright; ⇆ plain; ⇆ squarely; ⇆ without mincing matters |