Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word ondernemingslust
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
entrepreneurship | ||
initiative ; innovativeness | ||
(begeerte; verlangen; wens; zin; zucht; meug) | ||
🔗 Hebt u lust met me mee te gaan? | ||
(neiging; zin) | inclination | |
🔗 Had je geen lust om te gaan zwemmen, Tom? | ||
libido | ||
lust | ||
(wellust) | lust | |
enterprise ; ; ; | ||
🔗 Voor deze onderneming waren niet meer dan twee schepen beschikbaar. | ||
(bedrijf) | enterprise | |
🔗 De toezichthouders onderzoeken hoe de ondernemingen de principes toepassen in hun organisatie. |
Dutch | English |
---|---|
lust | ⇆ appetite; ⇆ concupiscence; ⇆ delight; ⇆ desire; ⇆ fancy; ⇆ inclination; ⇆ liking; ⇆ lust; ⇆ mind; ⇆ pleasure; ⇆ zest |
onderneming | ⇆ adventure; ⇆ concern; ⇆ enterprise; ⇆ estate; ⇆ exercise; ⇆ undertaking; ⇆ venture; ⇆ show; ⇆ company; ⇆ business; ⇆ plantation |