Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word navoelen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(over) | ; ; | |
🔗 Na mijn woorden bleef het doodstil. | ||
(betasten; bevoelen; tasten; frutselen; morrelen aan) | ||
🔗 Rustig begon ze mij af te trekken, en mijn handen gingen naar haar borsten en ik begon wat te voelen. | ||
(aanvoelen; gevoelen; gewaarworden) | ; | |
; | ||
🔗 Er kwam rook in Bilbo’s ogen en hij kon de hitte van de vlammen voelen. | ||
🔗 Ze voelde angst noch paniek, alleen maar een enorme nieuwsgierigheid en een vage ergernis. |
Dutch | English |
---|---|
navoelen | ⇆ empathize; ⇆ empathize with |
na | ⇆ after; ⇆ following; ⇆ next; ⇆ next to; ⇆ nigh; ⇆ past; ⇆ in succession to; ⇆ upon; ⇆ in the wake of; ⇆ near; ⇆ to top up with |
voelen | ⇆ feel; ⇆ fumble; ⇆ poke; ⇆ be sensible of; ⇆ sense; ⇆ be alive to |