Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word natuurschoon
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 Die beschouwen wij als een gegeven grootheid, een speling der natuur waarin berust moet worden. | ||
(geaardheid; aard; karakter) | ||
🔗 U hebt een gevoelige natuur. | ||
(fraai; knap; mooi; net) | ; ; ; fair | |
🔗 Het was een schone voorjaarsdag. | ||
(mooi; net; fraai) | ; | |
🔗 Wanneer een land zo schoon bezongen wordt, moet het wel prachtig zijn. | ||
🔗 En ik bad nog voor iets anders: een schoon huis. |
Dutch | English |
---|---|
natuurschoon | ⇆ scenery |
natuur | ⇆ composition; ⇆ grain; ⇆ nature; ⇆ scenery; ⇆ natural scenery; ⇆ disposition; ⇆ temper |
schoon | ⇆ although; ⇆ beauteous; ⇆ beautiful; ⇆ beautifully; ⇆ clean; ⇆ cleanly; ⇆ fair; ⇆ fine; ⇆ neat; ⇆ pure; ⇆ handsome; ⇆ though |