Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word nadering

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Bob stelde zich op tussen de bomen en wachtte op de nadering van de sloep.
(benaderen);
🔗 Het was duidelijk dat er opnieuw een gast naderde.
apudiĝi
🔗 Toen zij op de kade stonden, naderde Dordolio.
🔗 We naderen het eind van onze lange reis.
🔗 Breng het nieuws naar uw meester dat Borric, hertog van Schreiborg, de stad nadert en gebruik wenst te maken van heer Kerus’ gastvrijheid.

DutchEnglish
nadering access; advance; advent; approach; approximation; imminence; oncoming
naderen advance; approach; appropinquate; approximate; draw near; draw nigh; draw on; near; nudge; be upon; draw near to
toenadering access; advance; approach; rapprochement