Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word motorrijwiel
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (motor; motorfiets; stoomfiets) | motorcycle ; motorbike ; | |
🔗 Zo sprekende besteeg hij zijn motorrijwiel, gaf gas en reed van daar. | ||
| (motorfiets) | motorcycle ; motorbike | |
🔗 Hij werd gisteren doodgeschoten door onbekende schutters op motoren. | ||
engine ; | ||
🔗 We waren de nieuwe motor aan het beproeven. | ||
| (fiets) | ; ; | |
🔗 Hij stond langzaam op en begon het rijwiel van vlakbij te bekijken. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| motor | ⇆ engine; ⇆ motor; ⇆ motorbike; ⇆ motorcycle |
| rijwiel | ⇆ cycle; ⇆ bicycle; ⇆ bike |