Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word minister‐president

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(eerste minister; premier);
prime minister
;
🔗 De ondernemende minister‐president ligt zwaar onder vuur.
(bewindsman)
🔗 De koning zuchtte en stak de verblufte minister toen de cheque toe die hij van de heer Daalder gekregen had.
(bewindsvrouw);
🔗 Ook daar is geen bewijs voor, zegt zelfs het onderzoek waarop de minister haar plan baseert.
(praeses; voorzitter);
🔗 „Het voorgevallene is ernstig”, sprak de president.
🔗 Ik hoop dat deze man president gaat worden!

DutchEnglish
minister‐president PM; premier; prime minister
minister minister of state; minister; secretary; secretary of state
president commodore; president; chairman; foreman