Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word meubelmaker

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vervaardiger)
maker
(dader)
maker
(meubelstuk)
piece of furniture
🔗 Kijk, hier is mijn huiskamer, vol antieke meubelen.

DutchEnglish
meubelmaker cabinet‐maker; furniture‐maker; joiner
maker architect; author; constructor; fabricator; maker; wright
meubel piece of furniture; article of furniture
meubelmakerij cabinet‐making; furniture‐making