Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word met genoegen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
met genoegen (gaarne; graag) | ||
(behagen; welbehagen; welgevallen) | pleasure | |
🔗 Maar mag ik vragen met wie ik het genoegen heb te spreken? | ||
(plezier; pret; vermaak) | ||
🔗 Het was de bezoeker duidelijk dat de ambtenaar daar niet voor zijn genoegen verwijlde. | ||
; |
Dutch | English |
---|---|
met genoegen | ⇆ gladly; ⇆ with pleasure |
genoegen | ⇆ content; ⇆ delectation; ⇆ delight; ⇆ enjoyment; ⇆ gratification; ⇆ pleasure; ⇆ relish; ⇆ satisfaction |