Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word merkbaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bemerkbaar; waarneembaar);
noticeable
;
(bemerkbaar; markant);
noticeable
; ;
rimarkebla
(bemerkbaar; voelbaar);
(tekenen; markeren)
marki
(bemerken; gewaarworden; waarnemen); ;
🔗 Ze merkte dat haar rug pijn deed.
(bemerken; opmerken)
🔗 Dan kan je langs hem gaan zonder gemerkt te worden.
(aanduiden; aangeven; kenmerken)
signi

DutchEnglish
merkbaar appreciable; appreciably; marked; notable; notably; noticeable; noticeably; observable; perceivable; perceptible; visibly
merken badge; be aware of; blaze; brand; earmark; find; know; mark; notice; perceive; sense