Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word mail

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(e‐mail)
🔗 Dan is het handig om onderweg of ’s avonds vanaf de bank uw mail of agenda te checken.
(e‐mail)
🔗 Hij verwijderde de mails—hij had graag een opgeruimde mailbox—en stuurde voor de zoveelste keer een mail naar Tine.
(mail)
🔗 Dan draait hij zich bruusk om naar zijn computer en bekijkt de e‐mails van die dag.
(mail)

DutchEnglish
mail email
e‐mail email
mailen email