Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word legboor

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(ovipositor)
ovipositor
ovipozitoro
🔗 Houwelen en allerlei boren waren ononderbroken in beweging.
(borium)
boron
🔗 Uitzonderingen hierop vormen de elementen koolstof en boor, die een zeer hoog smeltpunt bezitten, en het element broom, dat vloeibaar is.
(neerleggen; deponeren)
🔗 De doden werden aan de kant gelegd.
(stellen);
🔗 Forum voor Democratie‐leider Thierry Baudet legt de schuld van de Russische inval bij het Westen.

DutchEnglish
legboor ovipositor
boor auger; borer; brace and bit; drill; piercer; taster; corer; boron
leggen apply; deposit; embed; join; lay; lodge; place; put; set; stow