Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word leerjaar
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(schooljaar) | ||
🔗 Elk jaar nemen de kosten toe. | ||
🔗 Ze kan 500 tot 600 jaar oud worden. | ||
🔗 Vier jaren later werd een zoon geboren. | ||
🔗 Dat heeft mijn vader mij geleerd en daar houd ik mij aan. | ||
(bijbrengen; onderrichten; onderwijs geven; onderwijzen) | ||
🔗 En zou je me dan magie leren? | ||
(aanleren) | ||
🔗 Ik moet hun taal leren spreken. | ||
(onderwijzen) | ||
🔗 We zullen hem leren dat men in dit land zachtmoedig en aardig tegen zijn naaste moet zijn! | ||
(lederen) | ||
🔗 Een lang zwaard hing in een leren schede aan zijn gordel. | ||
🔗 Dat heb ik van jou geleerd, pa. | ||
(bijbrengen) | ||
🔗 Hij herinnerde zich het rijm dat Tom hem had geleerd. | ||
🔗 Recente gebeurtenissen hebben ons geleerd dat wat de ene dag nog ondenkbaar is, de volgende dag realiteit kan zijn. | ||
🔗 Hij heeft ons zwemmen geleerd. |
Dutch | English |
---|---|
jaar | ⇆ twelvemonth; ⇆ year |
leren | ⇆ con; ⇆ learn; ⇆ leathern; ⇆ teach |