Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kraamvrouw

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
lying‐in woman
delivery
;
confinement
;
child‐birth
;
🔗 Klaske van Hannes stierf in haar twaalfde kraam.
(stalletje; tent; kraampje); ;
stall
🔗 Hij opende de deur die naar het inwendige van de kraam leidde en stapte naar binnen.
(echtgenote; gemalin);
spouse
🔗 Dit is mijn vrouw.
vrouw
(wijfje; vrouwtje)
(vrouwmens; vrouwspersoon; wijf);
female
🔗 Het was een vrouw die me dit gaf.
(dame; koningin)
(mevrouw; dame)

DutchEnglish
kraamvrouw mother of a newly‐born child
kraam booth; lying‐in; stall; stand
vrouw female; missus; lady; quean; queen; wife; woman; spouse; Mrs.