Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word koning

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Je staat voor de koning!
(heer)
🔗 Ze legde een koning op een lege plaats, een rode zeven op een zwarte acht, verlegde snel een aantal kaarten en leunde toen met een zucht van voldoening achterover in haar stoel.
southern royal albatross
king begonia
;
painted begonia
;
painted leaf begonia
;
rex begonia
reĝa begonio
kingship
;
royalty
🔗 Het koningschap is niet onverdeeld aangenaam.
(prinses)
king’s daughter
basilisk
;
🔗 Er wordt gezinspeeld op de terugkeer van het koningshuis.
great mullein
tapso
🔗 Ridder Pom‐pom schoot uit de koningskaarsen te voorschijn en sprong wel drie voet de lucht in.
royal child
reĝinfano
geniptero
(basilicum);
great basil
;
Saint‐Joseph’s‐wort
regicide
🔗 Geen enkel wapen is misschien zo dikwijls gebruikt om een koningsmoord te plegen als vergif.
regicide
(reuzenprotea; honingpot)
king protea
;
giant protea
; ;
royal python
;
ball python
reĝa pitono
🔗 Zij namen maar liefst 38 koningspythons mee.
royal rod
royal fern
(prins)
king’s son
🔗 Waar ga je heen, koningszoon?
(vorstelijk)
regal
; ;
kingly
🔗 Het lijkt wel een koninklijk staatsbezoek.
;
🔗 „Welnu,” sprak de koning, „mijn koninkrijk is niet groot.”
;
🔗 Een paar eenden vlogen in het donker over het meer en een kwartelkoning krijste schel in het rijpende koren.
;

DutchEnglish
koning king; kingpin
de koning te rijk zijn be very happy
in het land der blinden is eenoog koning in the kingdom of blind men the one‐eyed is king
procureur des konings public prosecutor
zijn haan kraait daar koning he is cock of the walk; he is the cock of the walk; he has it all his own way
boeienkoning escapologist
koningsarend royal eagle
koningsbegonia king begonia; painted begonia; painted leaf begonia; rex begonia
koningsblauw royal blue
koningschap kingship; regality; royalty; monarchy
koningsdag the King’s feast
koningsdochter king’s daughter
koningsgezind royalist
koningshagedis basilisk
koningshuis royal family; royal house
koningskaars common mullein; great mullein
koningskind royal child
koningskroon royal crown
koningskruid basil; great basil; Saint‐Joseph’s‐wort
koningsmoord regicide
koningsmoordenaar regicide
koningsprotea giant protea; honey‐pot; king protea; king sugar‐bush
koningspython royal python; ball python
koningsroede royal rod
koning‐stadhouder king‐stadtholder
koningstijger royal tiger
koningstitel title of king; regal title
koningstoorts Aaron’s rod
koningstroon royal throne
koningsvaren osmund
koningszoon king’s son
koninklijk kinglike; kingly; regal; regius; royal; royally; regally; in regal splendour; in a kingly way
koninkrijk kingdom; realm
krantenkoning press baron
kwartelkoning corn‐crake; landrail; crake
modekoning couturier; fashionable dress designer
onderkoning vice‐roy; under‐king
rattenkoning tangle of rats
wapenkoning herald‐at‐arms; king‐at‐arms