Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word knoeiwerk

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(broddelwerk; geknoei)
(broddelen; stuntelen; verknoeien; verprutsen);
blunder
;
(bezwendelen)
swindle
handiwork
🔗 Dit is het werk van de Heilige Geest.
(arbeid; emplooi; karwei);
🔗 Ik was nog niet tot werk in staat.
tow
;
oakum
(boekwerk; opus)
🔗 Naast al deze geschreven werken bevatte de grote bibliotheek echter nog veel meer.

DutchEnglish
knoeiwerk bodge; bodge‐up; botch; botch‐up; bungle; bungling; job; patchwork
knoeien slosh; be on the fiddle; bungle; fiddle; flounder; foozle; graft; puddle; rig; mess; make a mess; blunder; tamper; swindle; cheat; mess about
werk avocation; business; char; chore; doing; employ; employment; fabric; job; labour; motion; oakum; opus; performance; pursuits; work; stint; tow